2.1Toelatingseisen per opleidingstraject
2.1.1 Post-master of postdoctorale variant
Je voldoet aan de volgende voorwaarde:
- je bent in bezit van een doctoraal diploma of van een universitair masterdiploma,waarbij tijdens de vooropleiding (bachelor en/ of master) minimaal 120 EC aan vakinhoud op wetenschappelijk niveau is behaald die aansluit op het schoolvak van de te volgen masteropleiding. Als je maximaal 18 EC onder de genoemde 120 EC zit, is een vakapplicatieprogramma mogelijk.
- Voor sommige schoolvakken worden aanvullende eisen gesteld, zie punt 2.4hieronder.
Als je meer informatie wenst over de toelatingseisen, kun je contact opnemen met deOnderwijsbalievan afdelingPedagogische en Onderwijswetenschappen.
2.1.2. Tweedegraads naar eerstegraads
Je voldoet aan beide onderstaande voorwaarden:
- je bent in het bezit van een doctoraaldiploma of van een universitair masterdiploma, waarbij tijdens de vooropleiding (bachelor en/of master) minimaal 120 EC aan vakinhoud op wetenschappelijk niveau is behaald die aansluit op het schoolvak van de te volgen masteropleiding.Als je maximaal 18 EC onder de genoemde 120 EC zit, is een vakapplicatieprogramma mogelijk.
- én je bent in het bezit van een tweedegraadsbevoegdheid voor het betreffende schoolvak.
2.1.3. Mastertraject met onderwijservaring: Eerder Verworven Competenties (EVC)
Je voldoet aan alle onderstaande voorwaarden:
- je bent in het bezit van een voor het betreffende schoolvak relevant doctoraal diploma of van een universitair masterdiploma, waarbij tijdens de vooropleiding (bachelor en/ of master) minimaal 120 EC aan vakinhoud op wetenschappelijk niveau is behaald die aansluit op het schoolvak van de te volgen masteropleiding.Als je maximaal 18 EC onder de genoemde 120 EC zit, is een vakapplicatieprogramma mogelijk.
- én je hebt minimaal drie jaar gemiddeld 8 lesuren per week gegeven op een Nederlandse school voor VO;
- én deze lesgeefervaring is niet langer dan 3 jaar geleden.
2.1.4. Zij-instromer in het beroep-traject (ZIB)
Je voldoet aan alle onderstaande voorwaarden:
- je hebt een aanstelling als docent in het voortgezet onderwijs, maar je beschiktnietover een onderwijsbevoegdheid;
- én je beschikt over een doctoraal diploma of een universitair masterdiploma,waarbij tijdens de vooropleiding (bachelor en/ of master)minimaal 120 EC aan vakinhoud op wetenschappelijk niveau is behaald die aansluit op het schoolvak.Als je maximaal 18 EC onder de genoemde 120 EC zit, is een vakapplicatieprogramma mogelijk.
- én de school waar je werkzaam bentals docent draagt je voor eenGeschiktheidsonderzoekvoor bij de Interfacultaire Lerarenopleidingen van de Universiteit van Amsterdam via de onderwijsbalie van afdeling Pedagogische en Onderwijswetenschappen.Op grond van deGeschiktheidsverklaringen het opleidingsadvies wordt door de examencommissie een opleidingstraject vastgesteld;
- én zowel het opleidingstraject (d.w.z. de lerarenopleiding) als het eventuele vakinhoudelijke inhaalprogramma moeten binnen tweejaar afgerond kunnen worden;
- én de school waar je werkt, vraagt subsidie aan bij DUO ter financiering van dit opleidingstraject.
- Voor het zij-instromer-in-beroep-traject mag je in de voorgaande twee jaar niet ingeschreven hebben gestaan bij een lerarenopleiding.
2.1.5. Major Teaching
De Major Teaching is alleen mogelijk voor de schoolvakken Aardrijkskunde, Biologie, Natuurkunde, Scheikunde en Wiskunde.Je voldoet aan beide onderstaande voorwaarden:
- je volgt één van de volgende masters aan de UvA:
- Astronomy and Astrophysics
- Biological Sciences
- Biomedical Sciences
- Chemistry
- Earth Sciences
- Mathematics
-Physics
- Stochastics and Financial Mathematics - én jehebt minimaal 48studiepunten behaald in deze master.
Voor de specifieke toelatingseisen kun je contact opnemen met de coördinator van de Major Teaching,Marie Hoogstraten.
2.2Nederlandse taalvaardigheid
- De master Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs is een Nederlandstalige opleiding. Dit betekent dat de hoor- en werkcolleges in het Nederlands zijn,een deel van de vakliteratuur Nederlandstalig is en dat alle opdrachten in het Nederlands geschreven dienen te worden.Om toegelaten te kunnen worden tot de opleiding, moet je aantonen dat je beschikt over voldoende Nederlandse taalvaardigheid om onderwijs te kunnen verzorgen aan Nederlandstalige leerlingen.
- Indien je het vwo in Nederland hebt afgerond, dan wordt ervan uit gegaan dat je aan de taalvaardigheidseis voldoet (taalniveau F4).
- Kandidaten die Nederlands niet als eerste taal hebben, moeten minimaal taalniveauC1 (near native) hebben. Aan deze eis kan worden voldaandoorvóór aanvang van het collegejaar(1 februari of 1 september)in het bezit te zijn van hetExamen TUL-gevorderd(Toelatingsexamen Universiteit Leiden – gevorderd) van het Academisch Talencentrum van de Universiteit Leiden.Voor het onderdeel spreekvaardigheid moet minimaal een 7,5 worden behaald.
Ook het succesvol afronden van de volgende cursussen geldt als voldoende bewijs voor deze voorwaarde:
-NT2 vergevorderden 1ofNT2 vergevorderden 2aan de Universiteit van Amsterdam;
-ProfessioneelNederlandsaan de Vrije Universiteit Amsterdam.
De examencommissie kan, al dan niet op verzoek van de student, een ander examen aanwijzen.
2.3Nederlandse onderwijscultuur
Indien je buiten Nederland op de middelbare school hebt gezeten, dien je een korte cursus te volgen over de Nederlandse onderwijscultuur. Je kunt deze cursus gelijktijdig met de opleiding volgen. Indien dit voor jou van toepassing is. ontvang je hier aan het begin van het collegejaar meer informatie over.
2.4 Aanvullende toelatingseisen
Voor een aantal tracks (schoolvakken) worden aanvullende toelatingseisen gesteld:
Aardrijkskunde | De verzoeker dient tijdens de bachelor of master minimaal 120 EC op wo-niveau aan vakinhoud op het gebied van Aardrijkskunde te hebben behaald. Hiervan moet minimaal 18 EC op het gebied van fysische geografie en minimaal 18 EC op het gebied van sociale geografie zijn behaald. |
Arabisch | Taalvaardigheid één ERK-niveau hoger dan vwo-eindexamen van de doeltaal. Om het taalniveau vast te stellen kan een deel van het toelatingsgesprek in de doeltaal worden gevoerd. Ook kan de verzoeker gevraagd worden een taaltest te overleggen. |
Duits | Taalvaardigheid één ERK-niveau hoger dan vwo-eindexamen van de doeltaal. Om het taalniveau vast te stellen kan een deel van het toelatingsgesprek in de doeltaal worden gevoerd. Ook kan de verzoeker gevraagd worden een taaltest te overleggen. |
Engels | Masterscriptie geschreven in de doeltaal. Taalvaardigheid één ERK-niveau hoger dan vwo-eindexamen van de doeltaal. Om het taalniveau vast te stellen kan een deel van het toelatingsgesprek in de doeltaal worden gevoerd. Ook kan de verzoeker gevraagd worden een taaltest te overleggen. |
Frans | Taalvaardigheid één ERK-niveau hoger dan vwo-eindexamen van de doeltaal. Om het taalniveau vast te stellen kan een deel van het toelatingsgesprek in de doeltaal worden gevoerd. Ook kan de verzoeker gevraagd worden een taaltest te overleggen. |
Griekse en Latijnse Taal en Cultuur | De verzoeker dient tijdens de bachelor en master tezamen minimaal 200 EC op wo-niveau aan vakinhoud op het gebied van Griekse en Latijnse Taal en Cultuur te hebben behaald. |
Hebreeuws | Taalvaardigheid één ERK-niveau hoger dan vwo-eindexamen van de doeltaal. Om het taalniveau vast te stellen kan een deel van het toelatingsgesprek in de doeltaal worden gevoerd. Ook kan de verzoeker gevraagd worden een taaltest te overleggen. |
Italiaans | Taalvaardigheid één ERK-niveau hoger dan vwo-eindexamen van de doeltaal. Om het taalniveau vast te stellen kan een deel van het toelatingsgesprek in de doeltaal worden gevoerd. Ook kan de verzoeker gevraagd worden een taaltest te overleggen. |
Spaans | Taalvaardigheid één ERK-niveau hoger dan vwo-eindexamen van de doeltaal. Om het taalniveau vast te stellen kan een deel van het toelatingsgesprek in de doeltaal worden gevoerd. Ook kan de verzoeker gevraagd worden een taaltest te overleggen. |